Aagje
De buren van opa en oma Túntsje hebben kippen. Die vinden het heerlijk om in de tuin van opa en oma te scharrelen, op zoek naar insecten en slakken. Opa en oma vinden dat best gezellig. Eén van die kippen is een heel nieuwsgierig. Joris en Lotte noemen haar daarom Aagje. Als er een deur of raam openstaat kijkt ze altijd even naar binnen. Zo leek het haar gezellig om een gesprekje aan te gaan met de schilder. Ze fladderde kakelend omhoog, en belandde op de vensterbank. De schilder schrok zich een hoedje.
Een dag later waren Joris en oma bezig om een stoel in elkaar te zetten. ‘Oma, er staat een kip achter je’, riep Joris. ‘Ja hoor,’ zei oma terwijl ze achter zich keek. ‘Je bedoelt zeker je zusje.’ Maar het was Lotte niet, het was Aagje. Joris en oma kregen er de slappe lach van. Aagje vond het het niet leuk dat ze om haar moesten lachen en wandelde naar buiten. Maar niet voor dat ze nog even een kijkje in de keuken en de slaapkamer nam.