❓WEETJES ➗ DELEN ✂️ PROBEREN ♻️ DUURZAAM
❓VOGELS NUT EN WEETJES
ALGEMEEN
Vogels slapen als ze niet kunnen eten. Zo zijn de meeste uilen ‘s nachts wakker en slapen ze overdag. Dit omdat vooral muizen en ratten vooral ‘s nachts actief zijn. Uilen kunnen heel goed zien in het donker. Koolmezen en pimpelmezen hebben licht nodig om eten te kunnen vinden. Zoals rupsen, muggen en zaden. Ze gaan vlak voor zonsondergang slapen en staan op rond zonsondergang. Vogels die op het wad leven slapen bij hoog water en zijn wakker bij laag water. Het maakt niet uit of het daarbij dag of nacht is. Bij laagwater kunnen ze op wadplaat allerlei schaaldieren, garnalen en wormen vinden.
Verschillende vogels eten bessen, zaden, pitten, insecten, luizen, wormen en larven. Door het eten van bessen en het uitpoepen van de pitten die daarin zitten helpen ze mee met het vermeerderen van planten. Het voordeel van een door een vogel uitgepoepte pit is dat er vaak een laagje poep aan vast blijft zitten en dat dient als mest voor het pitje (zaadje). Bij het eten en vervoeren van zaden knoeien de vogels nogal eens wat. Zo worden zaden verspreid, ook ver van de vindplaats en kunnen er nieuwe planten uit groeien. Het eten van onder andere insecten, larven, wormen, rupsen en muggen zorgt ervoor dat vogels voldoende voedingstoffen binnen krijgen. Een bijkomend voordeel voor ons is dat ze door het eten daarvan helpen de overlast te beperken en een plaag te voorkomen.
HUISMUS
1e foto: huismus man
2e foto: zonnebloempit etende mus
3e foto: huismus vrouw
4e foto: badderende huismussen
Een huismus heeft een naam die goed bij hem past. Misschien heb je wel eens gehoord dat er van iemand wordt gezegd: ‘dat is een echte huismus’. Dit betekent dat iemand graag in de buurt van zijn huis blijft. En dat geldt ook voor de huismus. Hij bouwt zijn nest onder dakpannen, in gaten en muurspleten of een nestkast en zoekt zijn eten dicht bij huis. Mussen eten zaden, insecten en bloemknoppen.
Mussen bouwen hun nesten vlakbij elkaar en ze slapen in grote groepen, in dichte struiken. Een mus bouwt een rommelig net nest van takjes, stro, veertjes en hondenharen maar je moet niet raar opkijken als er ook papier of stof wordt gebruikt. Mussen leggen wit met bruin gevlekte eieren.
Mussen badderen niet alleen in water maar ook in droog zand. Dit doen ze om schadelijke parasieten en luizen kwijt te raken. De jonge huismussen blijven uiteindelijk in de buurt van de plek waar ze geboren zijn. Eigenlijk nooit meer dan 600 tot 900 meter daar vandaan.
Huismussen zoeken dichtbij huis naar eten. Ze doen dat het liefst in groepsverband. Net als badderen, broeden en slapen. Als ze wakker zijn kwetteren ze er lustig op los. Huismussen houden van een tuin die ‘rommelig’ is. Dat wil zeggen een tuin waar ze alles kunnen doen wat ze graag doen, zonder daar ver voor te moeten zoeken. Je maakt ze dus blij met een bak water en een stukje zand (een bak vullen met een laagje speelzand kan ook) en met planten waar ze zaden en pitten uit kunnen halen. Een struik met bessen vinden ze ook niet te versmaden, net als zonnebloempitten, stukjes brood en noten.
HUISZWALUW
Een huiszwaluw bouwt zijn komvormig nest van bolletjes klei en modder, aan een huis. Bij voorkeur onder een witte dakrand. Ze hebben meer dan 500 bolletjes klei nodig en elk bolletje wordt apart opgehaald. Het nest wordt bijna helemaal dicht gemetseld. Alleen aan de voorkant blijft een klein gaatje open. Hierdoor vliegen ze naar binnen om het nest aan te kleden met veertjes en takjes en om de jongen te voeren.
Zwaluwen poepen niet in hun nest, zoals sommige andere vogels wel doen. Ze draaien zich om in het nest, hangen hun kontje buiten het nest en laten de poep vallen. Ze poepen veel omdat ze echt heel veel insecten eten. Tot wel 50.000 insecten per week. Ze vangen die al vliegend. Het nut van zwaluwen is daarmee ook nog eens heel groot. Het zijn ware insectenbeschermers en milieuvriendelijker kan al niet.
Huiszwaluwen worden bedreigd met uitsterven en zijn dan ook beschermd.
Zwaluwen zijn trekvogels. Ze vertrekken in grote groepen tussen eind juli en oktober naar Afrika en komen tussen april en juni weer terug naar Nederland. Vaak zelfs op het oude nest, dat ze feilloos terug weten te vinden. Verwijder dan ook het oude nest niet. Zelfs niet als het kapot is.
Op de linker foto zie je een nest dat door een grote bonte specht kapot is getikt, op zoek naar eieren en jonge vogels. Op de rechter foto zie je dat het nest het jaar daarop is gerepareerd. Als je goed kijkt zie je de ‘breuklijn’ lopen.
ROODBORSTJE
1e foto: man en vrouw in paartijd
2e foto: jonge roodborst
3e foto: kleurende jonge roodborst
4e foto: volwassen roodborst
Roodborstjes beginnen ’s ochtends als één van de eerste vogels te zingen, nog voor het licht wordt. Als het donker is waait het meestal minder hard en is de lucht vochtiger dan overdag. Dit zorgt er niet alleen voor dat het zingen harder klinkt maar ook verderop goed te horen is. Het roodborstje zingt om duidelijk te maken waar zijn territorium zich bevindt en een partner te lokken.
Er is een liedje waarin de tekst staat ‘Roodborstje tikt tegen ’t raam tiktiktik, laat mij erin…’. Hij tikt tegen het raam omdat hij zijn eigen spiegelbeeld ziet en denkt dat er een ander roodborstje in zijn territorium zit. En dat wil hij niet. Roodborstjes zijn dan ook agressief naar andere roodborstjes. Pas als het bijna tijd wordt om een nest bouwen zie je 2 roodborstjes in dezelfde tuin. Roodborstjes maken een nest van bladeren en grassen, op de grond, of vlak daarboven, in een boom, muur of klimplanten. De eitjes zijn blauw/wit met rode spikkels.
De jonge roodborstjes hebben nog geen rode borst. Dit beschermt ze tegen de aanvallen en vijandigheden van andere roodborstjes. In het najaar gaan ze op zoek naar een eigen territorium en krijgen ze een rode borst.
Roodborstjes eten de lente en zomer spinnetjes, insecten, bessen en zaden. In de winter doe je ze een plezier met gedroogde meelwormen.
PIMPEL- en KOOLMEES
1e foto: eitjes in nest
2e foto: pimpelmees
3e foto: jonge koolmees
4e foto: nestmateriaal verzamelende koolmees
Een pimpelmees herken je aan zijn blauwe ‘petje’. Bij een koolmees is de bovenkant van zijn kopje duidelijk zwart.
Bij een koolmees en een pimpelmees zien de mannetjes en vrouwtjes er bijna hetzelfde uit. Een mannetjes koolmees heeft een bredere zwarte borststreep dan het vrouwtje. Een mannetjes pimpelmees is iets feller van kleur dan het vrouwtje.
Een pimpel- en koolmees bouwen vaak een nest in een nestkast. Voor het bouwen van het nest gebruiken ze mos, touwtjes, (honden)haar en/of de wol van een schaap. Alles wat in het nest is gestopt wordt platgedrukt. Daarna draaien het mannetje en vrouwtje net zolang met hun kontje rond, tot er een kuiltje is ontstaan. Daar legt het vrouwtje de eitjes in. Soms wel 9.
Heeft je hond een vlooienbehandeling gehad? Ruim het haar dan op. In het haar dat behandelt is met een vlooienmiddel zit namelijk gif. Het door vlooien of zorgt dat je hond ze niet krijgt maar het is giftig voor vogels.
Kool- en pimpelmezen leggen wit met rood gevlekte eieren. Deze zijn ongeveer 1 centimeter groot.
Kool- en pimpelmezen eten in de lente en zomer insecten en rupsen. Daar worden ook de jongen mee gevoerd. In de winter kun je ze gemakkelijk naar je tuin lokken door het ophangen van vetbollen, zonder netje. Ze zijn ook dol op doppinda’s en zonnebloempitten.
MEREL
1e foto: jonge merel
2e foto: merel man
3e foto: eitjes merel
4e foto: merel vrouw
Een merel zingt niet alleen mooi (en hard), maar is ’s ochtends ook als één van de eerste vogels wakker. Voor zijn ontbijt eet hij graag een regenworm. Regenwormen houden van nattigheid. Omdat ’s ochtend vroeg het gras, en de grond daaronder, nog lekker nat zijn zitten de regenwormen dan in het bovenste laagje van de grond. En dat vindt een merel heel handig. Hij ‘stampt’ met zijn pootjes op het gras, waardoor de regenworm nog verder omhoogkomt. En als deze zijn kop boven het gras uitsteekt, verdwijnt hij in de buik van de merel.
Merels bouwen hun nest in dichte struiken of lage bomen, in klimop en andere lage beplantingen. Het wordt gemaakt van takjes, waarbij ze binnenkant bekleden met klei en kleine takjes. Het nest is gemakkelijk vindbaar voor katten en kraaien en Vlaamse gaaien. Die roven de eieren en jonge vogels uit het nest. Dat is de reden dat merels meerder nesten per jaar maken. Hierdoor vergroten ze de kans dat de jongen groot worden.
WINTERKONINKJE
Een winterkoninkje heeft zijn staartje altijd parmantig omhoog staan. Het mannetje bouwt niet 1, maar 2 en soms wel 3 nesten. Een beetje rommelig, met een kleine opening om naar binnen gaan. Als hij klaar is met bouwen roept hij een vrouwtje door een mooi lied voor haar te zingen. Zij mag kiezen welk nest ze het mooiste vindt. Als ze aan het broeden is probeert het mannetje nog een ander vrouwtje te lokken door ook voor haar heel mooi voor te zingen. Dat vrouwtje mag ook een nest uitzoeken.
❓INSECTEN NUT EN WEETJES
HOMMEL
Dit is een hommel, om precies te zijn een aardhommel. Hommels bouwen hun nest in holtes in de grond, in een oud muizenhol of in een leeg nestkastje.
Hommels kom je de hele zomer tegen in je tuin. Je hoort ze brommen. Het brommen ontstaat doordat de hommel trilt. Dat trillen zorgt ervoor dat het stuifmeel wordt losgetrild van de helmdraad van de bloem. De vrouwtjes hommels mengen met hun voorpoten het stuifmeel met nectar tot bolletjes. Die plakken ze aan hun achterpoten en brengen ze zo naar het nest. Daar dient het als voedsel voor de larven.
Hommels zijn heel nuttig. Bij het zoeken van nectar vliegen ze van bloem naar bloem. Daardoor brengen ze stuifmeel van de ene bloem naar de andere. Zo zorgen hommels voor het bestuiven van bijvoorbeeld bloemen en fruit. En dat is nodig om deze te laten groeien en bloeien en ervan te kunnen eten.
En weet je wat extra handig is? Hommels hebben een harige vracht. Hierdoor houden ze extra veel stuifmeel vast.
Dit is een akkerhommel. Een akkerhommel kom je op heel veel verschillende plekken tegen. Dit komt doordat zijn tong langer is dan die van andere hommels. Hierdoor kan hij ook uit diepe bloemen nectar slurpen.
WESP
Dit is een Franse veldwesp. Hij is bezig om met zijn bek hout van een tafel te schrapen. Hij mengt het hout met speeksel. Zo wordt het ‘papier’. Dit papier wordt gebruikt om het nest van te maken.
Het verschil tussen een Franse veldwesp en een ‘limonadewesp’ is niet direct duidelijk als ze op de grond staan. Toch zijn er een paar grote verschillen.
- De Franse veldwesp laat zijn pootjes hangen als hij vliegt. Een ‘limonadewesp’ trekt zijn pootjes in tijdens het vliegen.
- Beide wespen zoeken naar zoetigheid. De ‘limonadewesp’ komt, zoals het woord al zegt, af op bijvoorbeeld ranja en andere zoete lekkernijen. De Franse veldwesp haalt zijn zoetigheid uit bloemen. Net als hommels en bijen. De kans dat je gestoken wordt door een Franse veldwesp is dan ook veel kleiner.
- Het nest van de Franse veldwesp is kleiner dan van de ‘limonadewesp’. Het nest bestaat uit 10 – 20 ‘cellen’ waarin een eitje wordt gelegd. Het nest van een ‘limonadewesp’ bestaat soms wel uit een paar duizend cellen.
- Het nest van de Franse veldwesp is open. Je kijkt zo in de cellen. Het nest van de ‘limonadewesp’ zit ingepakt in een soort papier.
MIER
Dit is een gewone steekmier. Wat is nu het verschil met een zwarte mier.
- Een gewone steekmier is rood en een zwarte mier is zwart.
- Een gewone steekmier kan steken en een zwarte mier kan bijten. Dat is vooral irritant en meestal niet pijnlijk, als het maar niet heel erg veel zijn die je allemaal te gelijk steken of bijten.
- Een gewone steekmier maakt meestal zijn nest in het gras en in een beboste omgeving, en een zwarte mier onder stenen.
Beide mieren soorten
- komen op etensresten af, vooral lekkere zoete etensresten en komen te voorschijn bij zonnig en droog weer.
- ‘melken’ luizen. Dit doen ze door op de luis te ‘slaan’ waarbij deze honingdauw uitscheidt. Dat is heerlijk zoet.
Mieren zijn nuttig als voedsel voor vogels, kikkers, padden en slangen. Daarnaast zijn ze zelf nuttig omdat ze (schadelijke) insecten eten (zowel dood als levend), ze dode dieren opruimen door deze op te eten en door het graven van gangen onder de grond de grond loshouden.
LIEVEHEERSBEESTJE
- Insectenetende vogels en andere dieren leren van zwart met rode insecten af te blijven. Ze associëren die kleur met ‘gif’ en een vieze smaak. Lieveheersbeestjes kunnen bij dreigend gevaar namelijk vocht afscheiden uit een poten. Dat vocht is geel, stinkt en smaakt bitter. Een soort ‘stink/zweet voeten’.
- Een lieveheersbeestje zich ook kan verdedigen door net te doen alsof hij dood is. Hij trekt zijn pootjes in en beweegt niet meer.
- Je kunt aan het aantal stippen niet zien hoe oud een lieveheersbeestje is. Een lieveheersbeestjes houdt zijn leven lang het aantal stippen waar hij mee geboren is.
- Lieveheersbeestjes kun je in huis vinden. Bijvoorbeeld in de rand van een gordijn of van een kozijn. Buiten vind je ze in spleten van boomschors, in oude boomstronken die al een beetje verrotten, tussen gras en onder stenen.
- In het voorjaar worden lieveheersbeestjes wakker door de warmte en gaan op zoek naar eten. Zoals luizen, stuifmeel en nectar. Ze houden van afrikaantjes en kruiden. Zoals oregano en bieslook. Daar houden mieren niet van dus dat komt mooi uit. Waarom komt dat mooi uit?
- Luizen voeden zich met het sap uit blaadjes en knoppen van planten en bloemen. Fruitplanten, bessenstruiken en klimop zijn favoriet. Die hebben namelijk zachte bladeren. Hoe verser, hoe meer sap erin zit. Ze blijven ervan drinken. Doordat ze het sap uit de bladeren drinken, sterven de bladeren af en groeit de plant niet goed. Daarom zijn de meeste mensen niet blij met luizen in hun tuin. Het sap dat de luizen niet nodig hebben plassen ze uit. Dit sap is heerlijk zoet en daar houden mieren weer van. Ze tikken met hun poten op het achterlijf van een luis, die het sap loslaat. Dit gaat druppelsgewijs. Lieveheersbeestjes houden ook van luizen, maar die eten ze met huid en haar op. Mieren houden dan ook het liefst lieveheersbeestjes op afstand. Ze vallen ze lastig en bijten de larven van de lieveheersbeestjes dood. En die lieveheersbeestjes larven eten nu juist heel veel luizen per dag.
❓AMFIBIEEN NUT EN WEETJES
PAD EN KIKKER
Het verschil tussen en kikker en pad kun je aan de buitenkant goed zien. Op de eerste foto zie je een pad en op de tweede foto een kikker.
- Een kikker heeft een gladde huid. Bij een pad lijken er wel wratten op te zitten.
- Een een kikker heeft zwemvliezen tussen de tenen van zijn achterpoten en een pad niet.
- Een kikker heeft lange achterpoten en een pad korte. Een kikker kan hierdoor een eind vooruit springen. Een pad zul je meestal zien lopen, waarbij hij soms een klein hupje maakt.
- Padden en kikkers houden allebei een winterslaap. Een kikker houdt zijn winterslaap op de bodem van een sloot of vijver door zich in de modder in te graven of gebruik te maken van een holletje dat is gegraven door een ander beestjes. Het moet wel een vochtige plek zijn omdat de kikker anders uitdroogt. Padden kunnen zich ingraven in losse grond en doen dat achterstevoren met hen achterpoten. Ook overwinteren ze in een kuiltje onder een stapel stenen of hout.
Een pad in de tuin is nuttig omdat hij naast wormen, spinnen en andere insecten, ook slakken eet. Zo helpen ze mee om een plaag van naaktslakken te voorkomen en wordt je tuin niet helemaal leeggegeten.
❓SCHAALDIEREN NUT EN WEETJES
PISSEBED
Dit is een pissebed. Hij dankt zijn naam aan het feit dat ze vroeger dachten dat het eten van gedroogde, gemalen, pissebedden, kinderen afhielp van het in bedplassen.
Je zou het niet zeggen, maar dit kleine beestjes is een schaaldier en familie van de kreeft en krab. Op zijn rug zit een soort pantser. Dat is hard. Als een pissebed groeit past zijn pantser niet meer. Daarom vervelt hij heel vaak in zijn leven. Dat vervellen doet hij niet in 1 keer maar in 2 keer. Eerst laat het achterste deel van het pantser los. Als dat hard geworden is, laat het voorste deel los. Zo is een pissebed tijdens het vervellen in ieder geval voor een deel beschermd. Pissebedden leven in een donkere, vochtige omgeving. Dit omdat ze gevoelig zijn voor uitdroging. Til maar eens steen op, gegarandeerd dat je pissebedden vindt.
Pissebedden zijn nuttig als voedsel voor kikkers, padden, vogels en insecten. Zelf eten ze dood plantenmateriaal en soms de resten van dode dieren of uitwerpselen. Het zijn dus ook afval opruimers.
❓GELEEDPOTIGEN NUT EN WEETJES
MILJOENPOOT
Je denkt misschien dat dit een duizendpoot is, maar dat is het niet. Het is een miljoenpoot. En weet je wat de onder andere de verschillen zijn tussen een duizendpoot en een miljoenpoot?
- Een duizendpoot heeft aan elk lichaamssegment 2 poten en een miljoenpoot 4.
- Een duizendpoot kan snel lopen. Een miljoenpoot loopt juist langzaam. Dit omdat hij op moet passen dat hij niet over zijn eigen poten struikelt.
- Een duizendpoot is overdag actief. Een miljoenpoot ‘s nachts.
- Miljoenpoten zijn geen jagers en eten geen andere beestjes. Ze eten alleen plantaardig materiaal. Zoals bladafval. Het zijn dus afval opruimers en helpen je tuin schoonhouden.
Heb je stenen in je tuin liggen, op een donker en vochtig plekje? Til dan maar eens een steen op om te kijken of er duizend- en/of miljoenpoten onder zitten.
❓WEEKDIEREN NUT EN WEETJES
NAAKTSLAK EN HUISJES SLAK
Dit is een naaktslak. Hij heeft geen huisje op zijn rug. Dat is ook de reden dat hij zich bij warm en droog weer verstopt in de grond. Zou hij dat niet doen, dan zou hij uitdrogen. Een huisjesslak trekt zich terug in zijn huisje bij warm en droog weer. Hierdoor droogt hij niet uit. Een naaktslak komt weer boven als het buien lekker vochtig is. Wat is nog meer het verschil tussen een naaktslak en een huisjesslak…
Een naaktslak houdt van verse blaadjes en jonge planten. Hij kan meer dan zijn eigen gewicht eten. Heb je veel naaktslaken in je tuin, dan kunnen deze binnen een dag je halve moestuin opeten. Huisjesslakken eten dood blad, brandnetels, de eitjes van de naaktslak en uitwerpselen. Je hoeft dus niet bang te zijn dat een huisjesslak je (moes)tuin kaal eet.
Hebben naaktslakken dan wel nut? Ja, dat hebben ze zeker. Ze behoren tot het eten voor vogels en slakken, ruimen dood blad en plantenresten op en woelen de grond om als ze zich hierin verstoppen. De grond blijft daardoor luchtig.
Zanglijsters zijn dol op huisjesslakken. Ze pakken de slak op met hun snavel en slaan het huisje kapot op stenen. Vaak gebruiken ze daar steeds dezelfde plek voor. Dat wordt de smidse genoemd. Een zanglijster wordt er dan ook blij van als je hier en daar een steen in je tuin laat liggen.
❓ONGEWERVELDEN NUT EN WEETJES
WORM
Een regenworm wordt zo genoemd omdat je ze meestal boven de grond ziet als het regent. Regen zorgt ervoor dat de grond trilt, en als die trilt komt de regenworm naar boven. Ook merels laten de grond trillen door op bijvoorbeeld het gras te hippen. Dan is het een kwestie van even geduld hebben tot de regenworm boven de grond komt om hem vervolgens als lekker hapje naar binnen te werken.
Een regenworm graaft naar beneden. Dus verticaal en niet horizontaal. Hij neemt dode bladeren mee naar beneden waar ze vermengd worden met grond. Dit zorgt ervoor dat de dode bladeren verteerd worden. Als de bladeren voor een deel verteerd zijn eet hij deze, samen met wat grond, op. Daarna poept hij, wat hij zelf niet nodig heeft om van te leven uit. Die poep bevat veel voedingsstoffen voor planten. Dit is dan ook, naast het luchtig en openhouden van de grond het grootste nut van een regenworm.
Een regenworm heeft ook nut als voedsel voor merels en mollen.
❓✂️♻️COURGETTE, GROEI EN BLOEI
COURGETTE
Om uit courgette zaden een courgette te laten groeien (ontkiemen) heeft deze warmte en water nodig. Een courgette plantje heeft licht, warmte en water nodig om te groeien.
Het ontkiemen begint met het ontstaan van de wortels en een stengel. De wortels groeien naar beneden en de stengel groeit omhoog, op zoek naar licht. Bij het omhoog groeien neemt de stengel de schil van de pompoenpit mee naar boven. Als de eerste blaadjes ontstaan ‘duwen’ ze de schil van zich af zodat de blaadjes zich kunnen uitvouwen.
LET OP: Zoals je hebt kunnen lezen bij het voorkweken van zaden en pitten is het belangrijk dat je het kweekpotje een andere plekje geeft als er een plantje zichtbaar wordt. Dus niet meer op een plek waar een groot deel van de dag de zon erop schijnt maar wel op een lichte plek. Anders groeit het plantje te snel.
Heeft jouw plantje 4 blaadjes, dan mag hij naar buiten. Wacht wel tot na IJsheiligen. Dat valt op 14 mei. Tot die datum is er kans op vorst (aan de grond) en pompoenen houden niet van kou.
Als het zover is dat je plantje naar buiten kan kun je het courgetteplantje in de volle grond zetten. Of in een grote pot (minimaal 30 cm in doorsnede en 35 centimeter hoog) gevuld met pot- of moestuingrond. Op een plek waar de zon een groot deel van de dag schijnt. Een courgette houdt immers van warmte. Heb je een voorkweekbakje gebruikt dat wordt afgebroken in de grond (zoals een composteerbaar potje of een potje van turfmolm) dan kun je het plantje met potje en al in de grond zetten. Heb je geen potje gebruikt dat afgebroken kan worden, haal dan het plantje met grond en al voorzichtig uit het potje om de wortels zo min mogelijk te beschadigen.
Een courgetteplant kun je prima in een pot zetten. Dus ook als je geen (grote) tuin hebt kun je toch je eigen courgettes kweken. En omdat er hele grote gele bloemen ontstaan aan een courgette plant staat het ook nog eens een keer leuk en je helpt de bijen.
Zet je plantje in de volle grond? Graaf een gat van ongeveer 15 centimeter diep en 15 centimeter breed. Vul dit met potgrond of moestuingrond. Maak hier een gat in van ongeveer 12 centimeter diep. Giet er lekker veel water bij en zet het plantje (dus met of zonder potje) erin. Vul het gat op met grond. Wel zo dat het potje niet meer zichtbaar is of dat de wortels en een deel van de stengel niet meer zichtbaar zijn. Giet er opnieuw water bij. De grond mag vochtig voelen maar moet niet kletsnat zijn.
Zet je je plantje in een pot? Vul de pot met pot- of moestuingrond. Graaf nu een gat van ongeveer 12 centimeter diep, giet er lekker veel water bij en zet het plantje (dus met of zonder potje) erin. Vul het gat op. Wel zo dat het potje niet meer zichtbaar is of dat de wortels en een deel van de stengel niet zichtbaar zijn. Giet er opnieuw water bij. De grond mag vochtig voelen maar moet niet kletsnat zijn.
Als je een pot gebruikt is het belangrijk dat er onderin de pot gaatjes zitten. Zo kan de plant niet verdrinken als het hard heeft geregend of als je per ongeluk een keer te veel water geeft. Door op de bodem de scherven van een kapotte bloempot of steentjes te leggen voorkom je dat de gaatjes dicht gaan zitten met grond.
Hou in de gaten of grond niet uitdroogt. Zeker als je je plantje in een pot hebt gezet. De grond in een pot droogt eerder uit dan die in de volle grond.
- Deel een zak pot- of moestuin grond met iemand anders.
- Heb je geen pot- of moestuingrond, grond uit de tuin proberen kan ook.
Aan een courgette plant groeien grote gele bloemen. Bijen kruipen er graag helemaal in om de nectar eruit te snoepen. Aan hun poten en lijf blijft stuifmeel zitten. Dit nemen ze mee naar een andere bloem en zo zorgen ze ervoor dat er courgettes ontstaan. Niet uit elke bloem ontstaat een courgette. Je hebt mannelijke en vrouwelijke bloemen. Alleen uit de vrouwelijke bloemen ontstaat een courgette. Daarvoor hebben ze het stuifmeel nodig dat uit de mannelijke bloemen komt. En daar zorgen dus de insecten voor. Zij bestuiven de vrouwelijke bloem.
Net als bij een pompoenplant groeien de mannelijke bloemen aan een lange steel en groeien de vrouwelijke bloemen dicht bij de stam/tak.
Een courgetteplant groeit snel en wordt groot. Niet elke ‘vrucht’ wordt een goede courgette. Soms wordt de vrucht eerst groen, dan geel, dan bruin en valt daarna van de plant. Je plant kan onvoldoende ‘eten’ uit de grond halen om alle beginnende courgettes genoeg eten te geven. Valt een bruin geworden courgette niet van de plant, haal hem er dan af.
Courgette planten zijn echte waterliefhebbers. Zorg er dus voor dat de grond vochtig blijft, maar niet kletsnat is.
Aangetaste bladeren (als ze dus bruin of wit worden) haal je van de plant. Zo gaat de energie in de courgette groei zitten en niet in de dode bladeren.
Zet een stok/grote tak bij de courgette plant en bindt met een touwtje de stam van de courgette daaraan vast. Niet de strak want dan beschadigt de stam als hij groeit. In de tuin kun je vast wel iets vinden dat je kunt gebruiken. Zo verrotten de bladeren niet omdat ze niet op de grond liggen.
Weetjes over de courgette
Courgette zaden ontkiemen binnen 2 weken
Oogst je courgette als deze ongeveer 15 centimeter is. Als hij te groot wordt smaakt hij namelijk niet meer zo lekker.
Een courgette bevat vezels, vitamine A, B en C, kalium en antioxidanten. Anders dan bij een paprika zit er geen verschil in de hoeveelheid vezels en vitaminen per kleur. Een gele en een groene courgette bevatten dezelfde hoeveelheid.
Je hebt gele en groene courgettes. Anders dan bij bijvoorbeeld een paprika of pompoen verkleurt een courgette niet van groen naar geel maar is hij vanaf het begin van de groei al geel of groen.
Je kunt een courgette gebruiken om soep van te koken of gebruiken als groente in bijvoorbeeld macaroni of spaghetti.
❓✂️ ♻️POMPOEN, GROEI EN BLOEI
Pompoen
Je hebt vast wel eens van die grote oranje pompoenen gezien met een lichtje erin. Weet je dat je die zelf kunt laten groeien en uithollen? En weet je dat je van de pitten uit een pompoen van alles kunt maken? Zo kun je ze versieren en er een armband of sleutelhanger van maken.
Om uit de pompoenpit een pompoen te laten groeien (ontkiemen) heeft deze warmte en water nodig. Een pompoenplantje heeft licht, warmte en water nodig om te groeien.
Het ontkiemen begint met het ontstaan van de wortels en een stengel. De wortels groeien naar beneden en de stengel groeit omhoog, op zoek naar licht. Bij het omhoog groeien neemt de stengel de schil van de pompoenpit mee naar boven. Als de eerste blaadjes ontstaan ‘duwen’ ze de schil van zich af zodat de blaadjes zich kunnen uitvouwen.
LET OP: Zoals je hebt kunnen lezen bij het voorkweken van zaden en pitten is het belangrijk dat je het kweekpotje een andere plekje geeft als er een plantje zichtbaar wordt. Dus niet meer op een plek waar een groot deel van de dag de zon erop schijnt maar wel op een lichte plek. Anders groeit het plantje te snel.
Heeft jouw plantje 4 blaadjes, dan mag hij naar buiten. Wacht wel tot na IJsheiligen. Dat valt op 14 mei. Tot die datum is er kans op vorst (aan de grond) en pompoenen houden niet van kou.
Als het zover is dat je plantje naar buiten kan, kun je het pompoenplantje in de volle grond zetten. Of in een reuzengrote pot (minimaal 30 cm in doorsnede en 35 centimeter hoog) gevuld met potgrond. Op een plek waar de zon een groot deel van de dag schijnt. Een pompoen houdt immers van warmte. Heb je een voorkweekbakje gebruikt dat wordt afgebroken in de grond (zoals een composteerbaar potje of een potje van turfmolm) dan kun je het plantje met potje en al in de grond zetten. Heb je geen potje gebruikt dat afgebroken kan worden, haal dan het plantje met grond en al voorzichtig uit het potje om de wortels zo min mogelijk te beschadigen.
Pompoenplanten zijn echte mest liefhebbers en hebben dit ook nodig om pompoenen te kunnen vormen.
Vul in een emmer of een andere pot (pot) voor iets meer dan de helft met (pot)grond en meng er daarna 2 flinke handen gedroogde koemestkorrels door of compost.
Zet je plantje in de volle grond? Graaf een gat van ongeveer 15 centimeter diep en 15 centimeter breed. Vul dit met het grond-mest mengsel. Maak hier een gat in van ongeveer 12 centimeter diep. Giet er lekker veel water bij en zet het plantje (dus met of zonder potje) erin. Vul het gat op met grond-mest mengsel. Wel zo dat het potje niet meer zichtbaar is of dat de wortels en een deel van de stengel niet meer zichtbaar zijn. Giet er opnieuw water bij. De grond mag vochtig voelen maar moet niet kletsnat zijn.
Zet je je plantje in een pot? Vul de helft van de pot met (pot)grond en vul het aan met het grond-mest mengsel. Graaf nu een gat van ongeveer 12 centimeter die, giet er lekker veel water bij en zet het plantje (dus met of zonder potje) erin. Vul het gat op met grond-mest mengsel. Wel zo dat het potje niet meer zichtbaar is of dat de wortels en een deel van de stengel niet zichtbaar zijn. Giet er opnieuw water bij. De grond mag vochtig voelen maar moet niet kletsnat zijn.
Als je een pot gebruikt is het belangrijk dat er onderin de pot gaatjes zitten. Zo kan de plant niet verdrinken als het hard heeft geregend of als je per ongeluk een keer te veel water geeft. Door op de bodem de scherven van een kapotte bloempot of steentjes te leggen voorkom je dat de gaatjes dicht gaan zitten met grond.
Hou in de gaten of grond niet uitdroogt. Zeker als je je plantje in een pot hebt gezet. De grond in een pot droogt eerder uit dan die in de volle grond. En af en toe een extra handje gedroogde koemest of compost door de grond mengen is prima maar doe dat niet elke week. Een plant kan best lang eten van de mest die je eerder ‘gevoerd’ hebt.
- Deel een zak koemest, compost of potgrond met iemand anders
Een pompoenplant groeit snel en wordt groot. Niet elke ‘vrucht’ wordt een goede pompoen. Soms wordt de vrucht eerst groen, dan geel en valt daarna van de plant. Je plant kan onvoldoende ‘eten’ uit de grond halen om alle beginnende pompoenen genoeg eten te geven. Valt een geel geworden pompoen niet van de plant, haal hem er dan af. Je zult zien dat er eigenlijk altijd wel 1 vrucht groen blijft en goed groeit.
Om die vrucht goed te laten blijven groeien is het verstandig om de takken van je plant waar geen pompoen aan groeit voor een groot deel af te knippen en net als een deel van de tak waar de goede pompoen aan groeit. Zo gaat het eten naar de pompoen en niet naar de groei van nieuwe takken.
Wordt je pompoen echt groot en te zwaar voor de tak? Zorg dat je pompoen ergens op kan ‘rusten’. Zo knapt de tak niet en kan je pompoen blijven groeien. Je kunt ook een mandje of bloempot gevuld met stro gebruiken. Je zult zien dat je pompoen door de warmte en de zon steeds meer oranje kleurt. Voordeel daarvan is dat je pompoen minder snel gaat rotten. Hij ligt dan ‘droog’.
Voor je weet heb je een lekkere oranje, eetbare of Halloween pompoen. Een pompoen is rijp als het steeltje een houtkleur krijgt en ook voelt als hout.
Weetjes over de pompoen
Pompoenzaden hebben ongeveer een week nodig om te ontkiemen.
Aan een pompoenplant groeien grote gele bloemen. Op die bloemen komen bijen af om van de nectar te snoepen. De bijen zorgen op hun beurt voor bestuiving. Ze nemen bij het heen en weer vliegen van de ene naar de andere bloem stuifmeel mee. Hierdoor worden de vrouwelijke bloemen van de pompoen bestoven en ontstaan er pompoenen.
Aan een pompoenplant groeien mannelijke en vrouwelijke bloemen.
De mannelijke bloemen groeien aan een lange steel. De vrouwelijke bloemen groeien veel dichter bij de stam/tak van de pompoenplant.
Een pompoen zit vol vezels, vitamine C, vitamine E en ijzer.
Pompoen kun je onder andere gebruiken om soep of lasagne van te maken.
In een pompoen zitten pitten. Deze kun je laten drogen en volgend jaar opnieuw planten (wel droog en donker bewaren). Je kunt ze roosteren en in je soep strooien en je kunt de gedroogde pitten kleuren en er daarna bijvoorbeeld een sleutelhanger of armbandje van maken. Kijk op de website onder (Groene) knutsel ideeën.
Veel plezier gewenst. Van kweken tot aan het maken van soep, kweken van nieuwe pompoenen, het roosteren van de pitten voor in de soep tot aan het knutselen met pompoenpitten.
❓✂️♻️➗ ZONNEBLOEM, GROEI EN BLOEI
De groei van de zonnebloem
Om uit de zonnebloempit een zonnebloem te laten groeien (ontkiemen) heeft deze warmte en water nodig. Net als heel veel andere andere zaden en pitten
Het begint met het ontstaan van de wortels en een stengel. De wortels groeien naar beneden en de stengel groeit omhoog. Op zoek naar licht en warmte. Bij het omhoog groeien neemt de stengel de schil van de zonnebloempit mee naar boven. Als de eerste blaadjes ontstaan ‘duwen’ ze de schil van zich af zodat de blaadjes zich kunt uitvouwen.
Heeft jouw plantje 4 blaadjes, dan mag hij naar buiten. Wacht wel tot na IJsheiligen. Dat valt op 14 mei. Tot die datum is er kans op vorst (aan de grond) en daar houden zonnebloemen niet van.
Je plantjes kun je in de volle grond zetten of in een pot. Handig als je geen tuin hebt, geen plekje waar de zonnebloem kan staan of je wilt je terras/balkon opfleuren. Het voordeel van een pot is ook dat je hem ergens op kunt zetten waardoor de slakken er minder gemakkelijk bij kunnen.
Zet je plantje in de volle grond? Graaf een gat van ongeveer 12 centimeter diep, giet er water bij en zet het plantje (dus met of zonder potje) erin. Vul het gat op met (pot)grond. Wel zo dat het potje niet meer zichtbaar is of dat de wortels en een deel van de stengel niet zichtbaar zijn. Giet er opnieuw water bij. De grond mag vochtig voelen maar moet niet kletsnat zijn.
Zet je je plantje in een pot? Gebruik een pot van minimaal 30 centimeter doorsnede en 35 centimeter hoog. Zo krijgen de wortels genoeg ruimte om te groeien. Vul de pot met (pot)grond. Graaf een gat van ongeveer 12 centimeter diep, giet er water bij en zet het plantje (dus met of zonder potje) erin. Vul het gat op met (pot)grond. Wel zo dat het potje niet meer zichtbaar is of dat de wortels en een deel van de stengel niet zichtbaar zijn. Giet er opnieuw water bij. De grond mag vochtig voelen maar moet niet kletsnat zijn.
Als je een pot gebruikt is het belangrijk dat er onderin de pot gaatjes zitten. Zo kan de plant niet verdrinken als het hard heeft geregend of als je per ongeluk een keer te veel water geeft. Door op de bodem de scherven van een kapotte bloempot of steentjes te leggen voorkom je dat de gaatjes dicht gaan zitten met grond.
Hou in de gaten of grond niet uitdroogt. Zeker als je je plantje in een pot hebt gezet. De grond in een pot droogt eerder uit dan die in de volle grond.
Zet een stokje bij de zonnebloem. Je kunt buiten vast wel een geschikte tak vinden om te gebruiken. Bind een touwtje om het stokje en de stengel, maar niet te strak. Anders heeft de stengel onvoldoende ruimte om te groeien. Het stokje zorgt ervoor dat je zonnebloem niet omwaait en daardoor kapot gaat. Kijk af en toe of het touwtje nog steeds goed zit en het stokje nog lang genoeg is. Past het niet? Zoek een nieuw, langer stokje en bindt er een nieuw touwtje omheen. Wordt je zonnebloem steeds hoger, bindt op meerdere plekken een touwtje om het stokje en je zonnebloem.
Met een beetje mazzel wordt je zonnebloem wel 2 meter hoog en komt er een hele grote bloem aan. En weet je wat nu zo leuk is? Als de bloem uitgebloeid is ontstaan er heel veel nieuwe zonnebloempitten. Bewaar er een paar om er volgend jaar nieuwe zonnebloemen uit te kweken en laat de andere liggen voor de vogels. Mussen, pimpel- en koolmezen zijn er dol op.
❓✂️♻️ TOMAAT, GROEI EN BLOEI
Tomaat
Je kunt zaden in de winkel kopen maar ook zaden gebruiken uit een verse tomaat. Om uit tomatenzaden een tomatenplantje te laten groeien (ontkiemen) hebben deze warmte en water nodig. Een tomatenplantje heeft licht, warmte en water nodig om te groeien.
Het ontkiemen begint met het ontstaan van de wortels en een stengel. De wortels groeien naar beneden en de stengel groeit omhoog, op zoek naar licht. Bij het omhoog groeien neemt de stengel de schil van het tomatenzaadje mee naar boven. Als de eerste blaadjes ontstaan ‘duwen’ ze de schil van zich af zodat de blaadjes zich kunnen uitvouwen.
Lotte heeft zaden uit een verse tomaat gebruikt en Luca zaden uit de winkel. En hoe leuk is dat, uit beide zijn plantjes gegroeid.
LET OP: Zoals je hebt kunnen lezen bij het voorkweken van zaden en pitten is het belangrijk dat je het kweekpotje een ander plekje geeft als er een plantje zichtbaar is. Dus niet meer op een plek waar een groot deel van de dag de zon erop schijnt maar wel op een lichte plek. Anders groeit het plantje te snel.
Heeft jouw plantje 4 blaadjes, dan mag hij naar buiten. Wacht wel tot na IJsheiligen. Dat valt op 14 mei. Tot die datum is er kans op vorst (aan de grond) en tomaten houden niet van kou.
Tomatenplanten kun je prima in een pot zetten. Cherry tomaatjes hebben genoeg aan een pot met een inhoud van 5 liter (dus bijvoorbeeld breed 20 cm en hoog 30 cm). Grotere tomaten hebben een grotere pot nodig. Een inhoud van 10 liter ongeveer. Luca en Lotte hebben cherrytomaatjes gezaaid.
Heb je een voorkweekbakje gebruikt dat wordt afgebroken in de grond (zoals een composteerbaar potje of een potje van turfmolm) dan kun je het plantje met potje en al in de grond zetten. Heb je geen potje gebruikt dat afgebroken kan worden, haal dan het plantje met grond en al voorzichtig uit het potje om de wortels zo min mogelijk te beschadigen.
Als je een pot gebruikt is het belangrijk dat er onderin de pot gaatjes zitten. Zo kan de plant niet verdrinken als je per ongeluk een keer te veel water geeft. Door op de bodem de scherven van een kapotte bloempot of steentjes te leggen voorkom je dat de gaatjes dicht gaan zitten met grond.
Zet de pot op een schaaltje of schoteltje. Zo voorkom je lekkage 😉
Vul de pot voor een deel met grond (potgrond of moestuingrond maar je kunt ook grond die je uit de tuin schept proberen). Zet het plantje (met of zonder potje) op de grond en kijk of het hoog genoeg staat. Dus zo hoog dat het begin van de stengel ongeveer 3 centimeter onder de rand van de pot staat. Vul nu de pot verder met grond. Tot het composteerbare potje of de wortels niet meer te zien zijn. Geef het plantje nu water. Giet het water om het plantje heen en er niet op. De grond mag vochtig zijn, maar niet kletsnat.
Tomatenplanten houden niet van regen en staan graag beschut tegen de wind. Je kunt de pot buiten zetten, bijvoorbeeld onder een afdakje waar de zon wel komt of tegen het huis aan, op een plek waar de regen er niet op komt en waar de zon wel schijnt of het in ieder geval lekker warm wordt.
De pot binnen zetten kan ook. Eerst op een plekje waar het licht is. Ziet je plantje er stevig uit en/of ontstaan de eerste bloemetjes, dan mag hij weer op een plek staan waar de zon schijnt.
Hou in de gaten of grond niet uitdroogt.
WEETJES OVER DE TOMAAT
Aan een tomatenplant ontstaan dieven. Deze kun je beter weghalen. Waarom dat zo is en hoe je dat doet lees je onder Tips & Weetjes, een dief in de tomaten.
Tomatenzaden hebben 2 tot 3 weken nodig om te ontkiemen.
Tomaten zijn zelf bestuivend. Ze hebben dus geen insecten nodig voor de bestuiving.
Aan de tomatenplant groeien kleine gele bloemen, in trosjes. Hieruit ontstaan de paprika’s.
Een tomaat is eerst groen en verkleurt daarna naar rood, oranje, geel… Afhankelijk van de soort tomaat.
Een tomaat bevat onder andere vitamine C, Kalium, verschillende soorten vitamine en antioxidanten.
Je kunt een tomaat op je brood doen, er soep van koken of verse pastasaus van te maken.
.
❓SPINNEN NUT EN WEETJES
KRUISSPIN
Dit is een kruisspin. Zijn naam zegt het al. Je herkent deze spin door het kruis op zijn rug. Een kruisspin is het grootste deel van zijn leven bezig met het maken van een web. Dit is nodig als de spinseldraden van het web zijn uitgedroogd, en dus de prooi niet meer vasthoudt, of omdat de prooi spartelt om vrij te komen en daarbij het web beschadigt.
De spinseldraden zijn plakkerig zodat de prooi van de spin blijft plakken, als hij het web invliegt. Zo gauw de spin een insect heeft gevangen in zijn web wordt deze omwikkeld met spinsel en daarna verdoofd. Dit doet hij door in de prooi te bijten en speeksel naar binnen te spuiten. Dat speeksel bevat stoffen die er voor zorgen dat de prooi oplost tot een papje. Dat papje is het voedsel voor de spin.
Spinnen zijn nuttig omdat ze insecten vangen en eten. Ze helpen hierdoor mee een grote insectenplaag te voorkomen. Ook in huis 😉
❓✂️♻️ PAPRIKA, GROEI EN BLOEI
Paprika
Je kunt zaden in de winkel kopen maar ook zaden gebruiken uit een verse tomaat. Om uit paprikazaden een paprikaplantje te laten groeien (ontkiemen) hebben deze warmte en water nodig. Een paprikaplantje heeft licht, warmte en water nodig om te groeien.
Het ontkiemen begint met het ontstaan van de wortels en een stengel. De wortels groeien naar beneden en de stengel groeit omhoog, op zoek naar licht. Bij het omhoog groeien neemt de stengel de schil van het paprikazaadje mee naar boven. Als de eerste blaadjes ontstaan ‘duwen’ ze de schil van zich af zodat de blaadjes zich kunnen uitvouwen.
Lotte heeft zaden uit een verse paprika gebruikt en Luca zaden uit de winkel. En hoe leuk is dat, uit beide zijn plantjes gegroeid.
LET OP: Zoals je hebt kunnen lezen bij het voorkweken van zaden en pitten is het belangrijk dat je het kweekpotje een ander plekje geeft als er een plantje zichtbaar is. Dus niet meer op een plek waar een groot deel van de dag de zon erop schijnt maar wel op een lichte plek. Anders groeit het plantje te snel.
Heeft jouw plantje 4 blaadjes, dan mag hij naar buiten. Wacht wel tot na IJsheiligen. Dat valt op 14 mei. Tot die datum is er kans op vorst (aan de grond) en paprika’s houden niet van kou.
Heb je een voorkweekbakje gebruikt dat wordt afgebroken in de grond (zoals een composteerbaar potje of een potje van turfmolm) dan kun je het plantje met potje en al in de grond zetten. Heb je geen potje gebruikt dat afgebroken kan worden, haal dan het plantje met grond en al voorzichtig uit het potje om de wortels zo min mogelijk te beschadigen.
Als je een pot gebruikt is het belangrijk dat er onderin de pot gaatjes zitten. Zo kan de plant niet verdrinken als je per ongeluk een keer te veel water geeft. Door op de bodem de scherven van een kapotte bloempot of steentjes te leggen voorkom je dat de gaatjes dicht gaan zitten met grond.
Zet de pot op een schaaltje of schoteltje. Zo voorkom je lekkage 😉
Vul de pot voor een deel met grond (potgrond of moestuingrond maar je kunt ook grond die je uit de tuin schept proberen). Zet het plantje (met of zonder potje) op de grond en kijk of het hoog genoeg staat. Dus zo hoog dat het begin van de stengel ongeveer 3 centimeter onder de rand van de pot staat. Vul nu de pot verder met grond. Tot het composteerbare potje of de wortels niet meer te zien zijn. Geef het plantje nu water. Giet het water om het plantje heen en er niet op. De grond mag vochtig zijn, maar niet kletsnat.
Paprikaplanten houden niet van regen en staan graag beschut tegen de wind. Je kunt de pot buiten zetten, bijvoorbeeld onder een afdakje waar de zon wel komt of tegen het huis aan, op een plek waar de regen er niet op komt en waar de zon wel schijnt of het in ieder geval lekker warm wordt.
De pot binnen zetten kan ook. Eerst op een plekje waar het licht is. Ziet je plantje er stevig uit en/of ontstaan de eerste bloemetjes, dan mag hij weer op een plek staan waar de zon schijnt.
Hou in de gaten of grond niet uitdroogt. Paprika’s zijn echte water liefhebbers.
WEETJES OVER DE PAPRIKA
Paprikazaden hebben 1 tot 3 weken nodig om te ontkiemen.
Paprika’s zijn zelf bestuivend. Ze hebben dus geen insecten nodig voor de bestuiving.
Aan de paprikaplant groeien kleine witte bloemen. Hieruit ontstaan de paprika’s.
Een paprika is eerst groen en verkleurt daarna naar geel, oranje of rood. Afhankelijk van hoelang hij aan de plant hangt. Een groene paprika is nog niet helemaal rijp maar kun je gewoon eten. Hij smaakt alleen iets bitterder dan een gele, oranje of rode paprika. En hoe roder, hoe rijper, hoe zoeter, maar ook hoe meer vitaminen. Een rode paprika bevat de meeste vitamine C, vitamine A en vitamine E. Een groene de minste. De gele en oranje bevatten meer vitaminen dan de groene maar minder dan de rode.
Een groene en gele paprika bevatten wel meer vezels dan de oranje en de rode.
Voor je een paprika gebruikt moet je eerst de zaden eruit halen. Daarna kun je de paprika gebruiken als groente in bijvoorbeeld nasi of spaghetti of op je boterham, je kunt hem zo opeten of er soep van koken.
❓✂️♻️AARDAPPEL, GROEI EN BLOEI
Aardappel
Aardappelen zijn knollen die groeien op de wortels van de aardappelplant. Dus onder de grond.
Je kunt een aardappel kweken uit pootaardappelen die je koopt bij een winkel die deze verkoopt (bijvoorbeeld een tuincentrum). Maar je kunt ook een aardappel in de grond stoppen uit een zak aardappelen die je gekocht hebt in de supermarkt.
Voor je de aardappel plant laat je hem alvast ontkiemen. Daarvoor hoeft hij niet in de grond te zitten. Je kunt hem gewoon op een bordje op het aanrecht liggen. Het ontkiemen van een aardappel wordt ook wel spruiten genoemd.
Heeft je aardappelen ‘spruiten’, tijd om hem in de grond te stoppen. Ergens in de tuin of in een grote pot. Zorg wel dat er gaatjes onderin de pot zitten zodat het overtollige water eruit kan lopen en zorgt dat de grond vochtig blijft.
Graaf een gat van ongeveer 10 centimeter diep, leg daar de aardappel in met de spruiten naar boven en maak het gaat weer dicht
Oma Túntsje heeft een aardappel in een doorzichtige pot gezet (een bak waar vetballen voor de vogels in hebben gezeten) en de aardappel er zo ingeduwd dat hij nog zichtbaar is. Zo kan ze zien hoe er aardappelen ontstaan. De doorzichtige pot heeft ze wel in een donkere pot (met gaatjes) gezet. Dit omdat aardappelen niet houden van licht. Ze kleuren door te veel licht groen en dan zijn ze niet eetbaar en niet lekker.
De eerste blaadjes zijn ondertussen boven de grond gekomen en er groeien lekker veel wortels uit de aardappel.
Nu is het wachten op stengels, nog veel meer blaadjes en op het bloeien van de plant. Als de plant bloeit is dat een teken dat er aardappelen zijn gegroeid. Zijn de bloemen uitgebloeid en verdorren de bladeren en takken? Tijd om te oogsten.
WEETJES OVER DE AARDAPPEL
- Voor het kweken van je eigen aardappelen moet je wel geduld hebben. Het duurt ongeveer 16 tot 20 weken voor je de aardappelen kunt rooien (plukken).
- In aardappelen zit veel vitamine C, vitamine B en Kalium. Eet je aardappelen met schil, dan krijg je extra veel vezels binnen.
- Aardappelen kun je koken, bakken of pureren.
- Je hebt verschillende soorten aardappel. Die allemaal verschillend smaken. En dan heb je ook nog vast- of kruimig kokende soorten en er bestaan ook zoete aardappelen.
❓UITSLUIPENDE LIBELLEN
Uitsluipende libellen
Je moet natuurlijk niet net als Oma Túntsje in de sloot fietsen of erin springen. Want dat is best gevaarlijk. Maar je kunt wel (samen met een volwassene) bij de sloot kijken en luisteren wat er allemaal te zien en te horen is.
Heb jij dit wel eens aan een rietstengel zien hangen in de lente? Het lijkt een grote vlieg maar je kunt er dwars doorheen kijken. Het is geen worm en ook geen kikker maar het vel van een uitgeslopen libelle.
Je hebt je vast wel eens verkleed. Bijvoorbeeld als Elsa, Superman of politieagent. Een libelle verkleedt zich ook. Vanaf dat hij uit het eitje is gekropen tot dat hij kan vliegen. Jij kunt je verkleedkleren zo vaak aan- en uittrekken als je wilt. Een libelle kan dat niet. Hij kan ze alleen uittrekken.
Een libelle die net uit het eitje gekropen is, heet een larve. Sommige libellen larven leven nadat ze uit het eitje zijn gekropen, wel bijna een jaar onder water. In dat jaar verkleden ze zich een paar keer tot ze eruit zien als een libelle.
Als de larve niet meer wil zwemmen maar vliegen kruipt hij via een rietstengel, die uit het water steekt omhoog. Hij klemt zich vast met zijn pootjes en duwt zich door een gaatje in zijn velletje naar buiten. Dat heet uitsluipen. Eerst de kop, dan de rug en dan de vleugels. De vleugels zitten in elkaar gevouwen in het velletje. Als ze naar buiten komen, pompt de libelle ze op. Net als bij een luchtbed dat opgevouwen is. Hij laat de vleugels drogen in de zon, zodat ze hard worden en vliegt daarna weg. Het velletje blijft hangen aan de stengel.
Wil je zelf zien hoe zo’n velletje eruit ziet of hoe een libelle uitsluipt? De kans om dat te zien is het grootst in juni. Bij een sloot of vijver waar rietstengels uit omhoog groeien.
❓EEN DIEF IN DE TOMATEN
Wat is een dief in de tomaten?
Een tomatenplant heeft een lijf, armen en oksels en hij heeft net als jij, eten en drinken nodig om te groeien. De wortels van de tomatenplant halen eten en water uit de grond en geven dat aan het lijf van de tomatenplant. Via het lijf gaat het eten naar boven, naar de armen.
Soms groeit er uit een oksel nog een arm. Het eten dat de tomatenplant uit de grond haalt, wordt gedeeld met alles wat aan de plant groeit. Dus ook met de blaadjes en de tomaten.
Als jij en iemand anders allebei zin hebben in een appel en er is maar één appel, dan deel je hem ook. Je krijgt dan allebei een halve appel en geen hele. Maar jij kunt naar de winkel om nieuwe appels te kopen. Een tomatenplant kan dat niet. Als die zijn eten met te veel armen moet delen, worden die niet stevig, waardoor ze eerder breken. De tomaten zullen ook niet mooi groot worden maar kleiner blijven. Eigenlijk ‘steelt’ die extra arm dus eten van de tomaat. Daarom noem je het een dief en is het beter dat die je weghaalt.
Je kunt deze extra arm wegknippen maar het is beter om hem met je vingers eraf te knijpen. Zo is de kans kleiner dat je de plant beschadigt.
❓♻️ ➗ APPELS
Appels
In de tuin van Oma Túntsje staan appelbomen. Als Lotte en Joris bij opa en oma logeren kijken ze elke dag hoe het met de appels gaat. Ze zien appels hangen die al lekker dik worden en rode wangetjes krijgen. Op de grond liggen appels die bruine plekjes hebben, beginnen te rotten of er zitten beestjes op. Dat vinden Lotte en Joris er niet lekker uitzien. Ze denken dat die appels niet lekker zijn, je er ziek van wordt en dat je die dus beter in de groene container kunnen gooien.
Oma legt uit dat dat helemaal niet hoeft omdat allerlei beestjes ook van appels houden. Die vinden het niet erg dat als de appels er niet meer mooi uitzien of bruine plekken hebben. Die vinden ze soms zelfs het allerlekkerst.
Nu Lotte en Joris de appels die er minder lekker uitzien of bruine plekken hebben niet zelf op hoeven te eten kijken ze samen met opa en oma goed onder de appelboom of ze ook beestjes op de appels zien zitten.
Joris en Lotte pakken een appel die bruin en zacht is. Weet jij wat erop die appel zit?
Het zijn slakken. Die zijn gek op rotte appels. Net als vlinders en bijen.
Opa vindt rotte appels maar vies om beet te pakken en pakt liever een appel waar kleine gaatjes inzitten. Hij is nieuwsgierig wat er uit die gaatjes komt. Zie jij wat het zijn?
Het zijn rupsen.
Oma zoekt een appel die een paar bruine stipjes heeft. Er zitten geen beestjes op. Om te kijken of er geen beestjes in de appel zitten, snijdt oma hem doormidden. De appels waar beestjes inzitten legt oma terug onder de boom. De andere bewaart ze. Weet jij wat oma van deze appels maakt?
Oma schilt de appels en maakt er appelmoes van. Joris en Lotte vinden eigengemaakte appelmoes de lekkerste appelmoes die er is.
Heb je een appel die je liever niet opeet omdat hij er niet lekker uitziet of omdat er bruine plekken opzitten?
Snijd hem doormidden. Je hebt dan 2 halve appels. Leg de halve appels in de tuin of in vogelvoederhuisje. Ook in de winter. Merels zijn er dol op.
Is de appel helemaal verrot? Gooi hem in de tuin. Vlinders, wespen en slakken zijn er gek op. Zo deel je niet alleen met de natuur maar ook de wespen blijven uit je buurt.
❓HET WEER EN DE GROEI VAN PLANTEN
Het weer en de groei van planten
Niet elke plant heeft hetzelfde nodig om te groeien en niet elke plant kan evengoed tegen kou, warmte, regen, zon, donker en licht.
Een cactus heeft veel warmte en zon nodig, maar weinig vocht. Kerstbomen houden niet van veel warmte. Ze hebben water nodig en staan liever niet in de volle zon. Sinasappelen en citroenen hebben warmte en zon nodig. Meer zon en warmte dan er in Nederland is maar minder dan in de woestijn.
In Nederland hebben we van alles wat. Zon, warmte, regen en kou. Het wordt niet zo warm en droog als in de woestijn en niet zo koud als op de Noordpool.
Temperatuur in graden Zon in uren
De temperatuur en het aantal uren zon per maand, is een gemiddelde van de afgelopen 100 jaar.
winter | voorjaar | zomer | herfst | |
gemiddeld aantal uren zon per dag | 2,0 | 6,0 | 7,0 | 4,0 |
gemiddelde temperatuur per dag | 3 | 10 | 18,0 | 11,0 |
Opa en oma weten wel dat uit pitten en zaden van paprika, peper, tomaat, courgette, tomaat, sla, pompoen en bloemen nieuwe planten groeien. Om te ontkiemen hebben deze zaden en pitten water en warmte nodig. Water heb je in Nederland gelukkig genoeg. Opa en oma hebben regentonnen waarin ze regenwater opvangen. Zo hoeven ze minder water uit de kraan te halen.
Maar zoals je kunt zien aan de plaatjes heb je niet het hele jaar door evenveel zon en is het in de winter kouder dan in de zomer. In de winter is het dus niet gemakkelijk om groente en bloemen te kweken. Al is er ook groente, zoals boerenkool die juist goed groeit als het kouder is. Maar dat heeft oma Túntsje nog niet geprobeerd. Ze vindt het stiekem ook fijner om groente te kweken en te oogsten als het buiten lekker weer is.
Binnen groente en bloemen voorkweken die niet tegen kou kunnen en warmte en water nodig hebben om te ontkiemen kan wel. En is ook nog eens leuk om te doen.
De planten die uit de zaden en pitten ontstaan hebben water, warmte en zon(licht) nodig om te groeien en groente aan de plant te krijgen. Opa en oma wachten met het buiten zetten van de voor-gekweekte planten en bloemen tot na 14 mei (dat is de dag na IJsheiligen). Tot en met 14 mei kan het namelijk ‘s nachts nog nog vriezen.
Niet elke plant heeft dezelfde tijd nodig om te ontkiemen, te groeien en nieuwe groente of bloemen aan de plant te laten ontstaan.
Joris en Lotte hebben in april pitten en zaden uit pompoen, paprika, peper, kiwi, lampioenplantje, cranberries en een appel in de grond gestopt. En een eikel. Als je naar de foto’s kijkt zie je dat de pompoen heel snel gegroeid is. De kiwi- en lampionplantjes komen net boven de grond uit. Je kunt het bijna niet zien. Met de appelpit en de eikel gebeurt nog helemaal niets. De peper en paprika groeien langzamer dan het kiwi-, cranberry- en lampionplantje.
Om pompoenen aan je pompoenplant te willen krijgen en de plant gezond te houden moet je hem buiten zetten als hij 4 blaadjes krijgt. Maar dus wel na 14 mei. In de volle grond of in een grote pot. Zoals je hiervoor hebt kunnen lezen houdt een pompoen van voldoende licht en warmte en niet van kou. Buiten zetten kan in april dus nog niet en daarom kun je pompoenen beter vanaf begin april voorkweken. Net als courgette. In mei kunnen de plantjes naar buiten.
Eind maart/begin april is een goede tijd om tomaat, paprika en peper voor te kweken. Je kunt de plantjes vanaf 15 mei buiten zetten in een pot, op een plekje waar het licht is (maar niet de hele dag in de volle zon). Je kunt de pot ook in de vensterbank zetten. Op een lichte plek.
❓♻️✂️WINTERSAFARI
WINTERSAFARI
In de winter lijkt het buiten saaier dan in de lente, de zomer en de herfst. Zeker als je niet kunt schaatsen en er geen sneeuw ligt. Toch valt er ook in de winter van alles te zien en te beleven. Joris en Lotte geloven dat niet. Ze blijven liever binnen om spelletjes te spelen op hun telefoon of spelcomputer. Maar dat vinden opa en oma niet goed. Als ze vinden dat Joris en Lotte lang genoeg achter een schermpje hebben gezeten roepen ze: ‘Jullie hebben genoeg schermpjestijd gehad. Jas aan, sjaal om, en vergrootglas mee. We gaan op wintersafari.’
Ze beginnen bij een sloot in de buurt van de tuin van opa en oma waar in het voorjaar de kikkers vrolijk kwaken, zittend aan de rand van het water of op het blad van een waterlelie. In de winter verstoppen kikkers, vissen en de larven van libellen zich in de modder en hebben ze weinig eten nodig.
Terwijl opa, oma, Joris en Lotte aan de kant van de sloot staan, zien ze in de verte een reiger vliegen. Hij is op zoek naar eten en gaat aan de rand van de sloot in het water staan. Opa, oma, Lotte en Joris verstoppen zich achter een struikje zodat de reiger hun niet ziet. De reiger steekt zijn kop onder water. En nog een keer en nog een keer. Net zolang tot hij met zijn snavel een kikker heeft gevangen. Het ziet er zielig uit, en de kikker probeert te ontsnappen. Maar als er geen dieren waren die kikkers eten, zouden er veel te veel kikkers zijn. Die kikkers eten op hun beurt de larven van libellen op. Als er te veel kikkers zijn, blijven er geen libellen meer over. Libellen eten op hun beurt weer muggen. Dus als er minder libellen zijn, zijn er meer muggen. Zo heeft eigenlijk elk dier zijn nut.
Nadat de reiger weggevlogen is, lopen ze door een laan met bomen. De meeste bomen zijn in de winter kaal. Hierdoor kun je goed zien wat er in de bomen zit. Er is een boom waar een gat inzit. Dat is het nest van familie de specht. In de andere bomen zien ze verschillende vogels en nesten van kraaien en merels. Vogels maken allemaal hun eigen soort geluid. Als je daarnaar luistert en goed kijkt leer je de vogels gemakkelijker herkennen en vinden.
In het gras onder bomen groeien sneeuwklokjes en krokussen. Oma legt uit dat die groeien uit een bolletje en dat er elk jaar meer bloemetjes komen, doordat de bolletjes zich onder de grond vermenigvuldigen. Net als bij de tafel van 2 (1×2=2, 2×2=4, 2×4=8…)
Joris en Lotte beginnen de wintersafari steeds leuker te vinden. Ze hollen naar de tuin van opa en oma om te zien wat daar allemaal valt te beleven. Het eerste wat ze zien is Pimpje Pimp die controleert of Joris en Lotte zijn huis wel goed schoon hebben gemaakt. Zoals je kunt lezen in het boek ‘De avonturen van Oma Túntsje’ was er in oktober een grote schoonmaak. Pimpje schuilt in het vogelhuis voor de kou, de wind, de regen en de sneeuw. In het voorjaar bouwt hij er samen met Pipje een nest.
In de tuin vinden ze ieniemienie eikenbomen en hulst, besjes, takken met gekke bruine dingen eraan, bolletjes, uitgebloeide bloemen, eikels, paddenstoelen, beukennootjes …
Oma legt uit dat die gekke bruine dingen zaaddoosjes zijn. Er zijn ook bloemen die, als ze uitgebloeid zijn, zaaddoosjes vormen. De zaaddoosjes knappen open en daarna worden de zaadjes verspreid. Door op de grond te vallen of door meegenomen te worden door de wind, die de zaadjes vervolgens ergens anders laat vallen. Uit die zaden groeien soms nieuwe planten en bloemen. Je kunt de zaaddoosjes ook met je vingers open laten knappen, de zaadjes opvangen in een bakje en uitstrooien in de tuin.
Er zijn struiken waar besjes aangroeien. Van sommige besjes snoepen de vogels maar wat graag. Als ze een besje laten vallen of de pitjes uitpoepen kan daar een nieuwe struik uit ontstaan. Net als de hulst, die nu nog ieniemienie is. Joris houdt heel veel van bloemen en planten. Hij vindt het leuk om te zien hoe alles groeit. Van oma mag hij samen met Lotte heel voorzichtig 2 bolletjes uit de grond halen om te kijken hoe dat eruit ziet.
Lotte houdt ook van bloemen en planten maar nog meer van beestjes. Ze vindt die helemaal niet eng en kijkt graag met een vergrootglas hoe die ervan dichtbij uitzien.
Opa en oma hebben in de tuin stenen opgestapeld, oude boomstronken neergelegd en een paar bloempotten op de kop gezet. Hier houden salamanders een winterslaap en verstoppen zich slakken, wormen en pissebedden. Samen met opa tilt Lotte de stenen, stronken en bloempotten voorzichtig op. De pissebedden en wormen kruipen snel weg maar de salamander blijft heel stil liggen. Hij houdt een winterslaap. Lotte zet de bloempot daarom direct terug. Anders wordt de salamander wakker.
Naast de bloempot staat een kerstboom. Op één van de takjes geniet een lieveheersbeestje van het winterzonnetje. Lotte vindt lieveheersbeestjes echt schattig om te zien. En die lieveheersbeestjes zijn ook nog eens nuttig. Ze eten namelijk de bladluizen op die zich tegoed doen aan het fruit, de groente en de bloemen in de tuin. Deze worden ziek als er teveel luizen van smikkelen.
Terwijl Lotte zoekt naar nog veel meer beestjes, zit opa een boomstronk waar paddenstoelen aan groeien. Die boomstam is vochtig en begint te verrotten. Paddenstoelen houden van vocht en niet van warmte en droogte.
Wil jij ook ontdekken wat er in de winter allemaal te zien en te beleven valt? Kleed je lekker warm aan, doe je laarzen aan, neem je papa, mama, opa, oma, tante, oom, klasgenootjes, vriendje of vriendinnetje mee en ga op avontuur.
✂️ ♻️ZADEN EN PITTEN VERZAMELEN
Zaden en pitten
Oma heeft tijdens de wintersafari aan Joris en Lotte uitgelegd hoe er nieuwe planten, bloemen en bomen kunnen ontstaan. Nu Joris en Lotte dat weten zijn ze in de tuin op zoek gegaan naar zaden, pitten, besjes en zaaddozen. En wat was er veel te vinden! Eikels, pitten van pruimen, besjes van de hulst en een lampionplant, beukennootjes, zonnebloempitten uit het vogelvoer, zaaddoosjes van wilde bloemen….
Vandaag eten ze bij opa en oma eigengemaakte pompoensoep, nasi met paprika en rode peper en als toetje yoghurt met kiwi, cranberries en appel. Ook in groente en fruit zitten zaden en pitten. Daarom willen Joris en Lotte graag helpen met het snijden van de groente en het fruit zodat kunnen kijken of er iets in zit wat ze kunnen gebruiken.
Alles wat ze gevonden hebben laten ze drogen op een stukje keukenpapier en schrijven erbij wat het is. Als ze het niet weten vragen ze het opa en oma. Als die het ook niet weten zetten ze er een vraagteken bij.
Oma legt uit dat niet uit alle zaden en pitten die Joris en Lotte gevonden hebben, plantjes groeien. Zo kan de grond te droog of te nat zijn, zit in de grond niet voldoende ‘eten’, er is te weinig of te veel licht, zijn de zaden of pitten te oud of uitgedroogd. Ze vertelt ook dat het héél lang duurt voor een plantje een boom is en dat het dus ook heel lang duurt voor er bijvoorbeeld eikels of beukennootjes aankomen. Joris en Lotte vinden dat helemaal niet erg. Het is juist leuk om het gewoon te proberen en te kijken waar een plantje uitgroeit.
TIP!! Wil je weten hoe je kunt zien hoe er uit de zaden en pitten plantjes groeien, waarom het leuk en handig is om een composteerbaar potje te gebruiken en hoe het werkt? Kijk onder Groene (knutsel)ideeën – Kweekbakjes met een kijkgaatje
Joris en Lotte hebben composteerbare potjes versierd en daarna de zaden en pitten erin gestopt. Wat over is bewaren ze in eigengemaakte bewaardoosjes om over een paar weken in de grond te stoppen. Wil jij ook een bewaardoosje maken? Kijk onder Groene knutsel ideeën – Bewaardoosjes
Natuurlijk kun je ook andere potjes en bekertjes gebruiken. Zoals kartonnen bekertjes, stenen bloempotjes of plastic potjes. Zorg er wel voor dat er gaatjes onderin zitten en geef niet te veel water.
Bijna alle planten, bomen en bloemen hebben licht, water en warmte nodig om te groeien. De een wat meer en de ander wat minder. Omdat het winter is willen Joris en Lotte zorgen dat de zaden en pitten het lekker warm hebben en daarom maken ze zelf een mini broeikas. Kijk onder Groene (knutsel)ideeën – minibroeikasje om te zien hoe jij je eigen minikasje kunt maken.
Kijk onder Tips en weetjes – Het weer en de groei van planten. Daar kun je zien in welke maand de temperatuur het hoogst is en de zon het meeste schijnt. Oma Túntsje vertelt wanneer welke planten naar buiten kunnen, welke planten je binnen kunt voorkweken en welke planten je binnen kunt laten staan. Bijvoorbeeld in de vensterbank.
Veel plezier bij het zoeken en planten van zaden en pitten!
❓✂️♻️ZADEN VOORKWEKEN
Zaden voorkweken
Wil je groente en/of zonnebloemen voorkweken uit (bewaarde) zaden of uit ‘verse’ groente, dan is eind april, begin mei daar een goede tijd voor. Dit omdat de meeste planten, en dus ook groente, licht, water en warmte nodig hebben om te groeien. Meer weten? Kijk onder Het weer en de groei van planten.
Voorkweken kan in potjes van steen, plastic, kartonnen drinkbekers of recyclebare bakjes.
Heb je geen zonnebloempitten bewaard? Geen man overboord. Misschien heb jij, of iemand die je kent, nog vogelvoer liggen. Grote kans dat je daar zonnebloempitten tussen vindt.
Zaden uit verse peper, paprika, zonnebloem en/of pompoen kun je zo in de pot- of zaai- en stekgrond stoppen. Je hoeft ze niet schoon te maken en te drogen. De zaden van een tomaat haal je met vruchtvlees en al uit de tomaat.
Zorg dat onderin je potje een paar gaatjes zitten. Soms zitten deze er al in en anders kun je ze er zelf in maken. Door die gaatjes kan het water uit het potje lopen als het plantje te veel water krijgt en hebben de wortels meer ruimte om te groeien . Zet het potje in een ander potje dat aan de onderkant dicht is of zet het op een schoteltje.
Vul je potje met pot- of zaai- en stekgrond. Daar zit al ‘voeding’ in.
TIP: Heb je geen pot- of moestuingrond? Er is vast wel iemand die dat wel heeft en met je wil delen of deel een zak met pot- en moestuingrond met elkaar.
Natuurlijk kun je ook proberen om je plantje in grond uit de tuin te zetten. Het proberen en het daarvan leren maakt zelf groente kweken extra leuk.
Zorg dat de zaden onder een laagje pot- of zaai- en stekgrond ‘verstopt’ zitten. Dit doe je door de zaden ver genoeg in het potje te duwen of door er een laagje pot- of zaai- en stekgrond overheen te strooien. Hoe groter het zaadje hoe verder je het in het potje duwt. Dat ‘verstoppen’ zorgt voor een betere ontkieming van het zaad. Zelf ben ik dol op potjes waar je een kijkgaatje in kunt maken. Zo kun je zien hoe er uit het zaad een plantje groeit.
Gebruik je een potje met een kijkgaatje? Druk het zaadje niet te ver in de pot- of zaai- en stekgrond. maar zorg dat deze zichtbaar blijft. Anders kun je niet zien dat er uit het zaadje een plantje groeit. Zet het potje met het kijkgaatje in een ander potje. Zo blijft het zaadje ‘afgedekt’. Kijk onder Groene knutsel ideeën hoe je een potje met een kijkgaatje kunt maken.
Heb je de potjes gevuld? Tijd om er een beetje water (iets minder dan een juslepel vol) bij te gieten en ze in de vensterbank te zetten of op een tafel voor het raam. Bij voorkeur op een plek waar de zon schijnt (bijvoorbeeld in de vensterbank)en dan maar afwachten wat er gebeurt!
Ziet de pot- of zaai- en stekgrond er droog uit, giet er opnieuw een bijna volle juslepel water bij. Zo voorkom je dat het zaad uitdroogt. Het heeft immers water en warmte nodig.
Zie je uit de zaden een plantje ontstaan? Geef je potje een plekje waar het wel licht is maar waar de zon er niet de hele dag op schijnt. Door de warmte krijgt je plantje extra energie maar die energie gebruikt je plantje om snel in de lengte te groeien. Die energie kan dus niet gebruikt worden voor het sterk worden van de stam en de takken en het goed groeien van de groente.
Zonnebloem- en pompoenpitten komen het snelst boven. Voor tomaat, peper en paprika heb je iets meer geduld nodig ?️ Wil je dat die iets sneller gaan? Maak zelf een minibroeikasje. Onder ‘Mini broeikasje’ lees je hoe je dit kunt doen.
Lees onder GROEI EN BLOEI per plantje wat je moet doen als je plantje 4 blaadjes heeft.
❓HERFST WEETJES
Paddenstoelen